Evaluatie ‘Creative Fiction and Non-Fiction: Utrecht Writing Workshop’
Met dit project werd de cursus ‘Creative Fiction and Non-Fiction: Utrecht Writing Workshop’ ontwikkeld en geëvalueerd. Voor het ontwikkelen van de cursus werd in 2020 een SoTL Grant toegekend. In de week van 5 t/m 9 juli 2021 werd de cursus voor het eerst gegeven. De cursus was opgenomen in het aanbod van de Utrecht Summer School, deze was daar met steun van het departementsbestuur TLC ondergebracht.
Introductie
Het departement TLC wilde met deze cursus de optie verkennen van het ontwikkelen en aanbieden van BA-schrijfonderwijs over Creative and Professional Writing. Om de didactiek van dat onderwijs te ontwikkelen en evalueren, werd deze meertalige cursus ontwikkeld die:
- de combinatie van Creative and Professional Writing in Nederlandse universitaire curricula introduceert, en daarvoor didactiek ontwikkelt;
- zich specifiek richt op studenten met een Nederlandse vooropleiding, die op dit moment een willekeurige HBO of WO opleiding volgen;
- de didactische mogelijkheid van meertaligheid (N-N en N-E) verkent (uit eerder onderzoek bleek dat meertalige studenten creatiever zijn met taal).
Doel
Het doel van dit SoTL project was om de cursus ‘Creative Fiction and Non-Fiction: Utrecht Writing Workshop’ te ontwikkelen en te evalueren.
Set-up en methode
Het onderzoeksplan, zoals dat in de aanvraag voor de SoTL grant gepresenteerd werd, zag er als volgt uit:
- Intakegesprek met studenten waarin wordt vastgelegd hoe zij hun eigen schrijfvaardigheid beoordelen. Ze nemen een schrijfvoorbeeld mee dat ze illustratief vinden voor hun werk tot nu toe en beoordelen dit.
- Docentbeoordeling van ingebracht schrijfvoorbeeld en reflectie daarop.
- Beoordeling schrijfopdrachten zoals in de cursus gemaakt op dezelfde criteria als in de pretest (ter vergelijk in de post-test).
Vanwege Corona is licht van dit plan afgeweken: anders dan gepland boden we de cursus geheel online aan en dat had met name gevolgen voor wat we studenten in de cursus lieten doen. Ze werkten niet verder aan schrijfvoorbeelden die ze al inbrachten, maar werkten steeds aan dezelfde schrijfopdrachten die ze van scratch opbouwden. Zodoende kon ondanks de online sessies toch de community gecreëerd worden die nodig is om goed onderwijs te geven (met name voor het geven van feedback is dat community-gevoel erg belangrijk). Consequentie daarvan was dat:
- er vooraf geen interviews afgenomen werden, maar dat studenten voorafgaand aan de cursus een self-assessment toegestuurd kregen; alle deelnemers stuurden die ruim op tijd in om hier hun leerdoelen en persoonlijke aandachtspunten uit te halen, en om er een docentoordeel over te vormen en het course manual op aan te passen;
- interviews achteraf werden omgewisseld voor een online evaluatie en een afrondend gesprek werd gevoerd waarvan studenten zelf korte notities terugstuurden.
Leeftijd cursisten: 18-30 jaar.
Achtergronden cursisten: Taiwan, Finland, Nederland, VS, Ghana, Servië.
Werkvormen: Lectures, schrijfsessies, feedback sessies, presentaties.
Docenten: Yael van der Wouden (hoofddocent), Els Stronks (assistent), Mia You (gastdocent) – Anders dan gepland was er een zeer ervaren schrijfdocent (Yael) aangetrokken om de cursus grotendeels te geven. De online didactiek vergt bij schrijfonderwijs heel veel ervaring. Aanvrager Els heeft alle sessies bijgewoond, deel van schriftelijke feedback gegeven, organisatie gedaan en kon zo meer ervaring met schrijfonderwijs opdoen.
Resultaten
- Narratieve case studies leren schrijven voor opleiding.
- Meer schrijf- en verteltechnieken leren beheersen.
- Meer zelfvertrouwen krijgen als schrijver.
- Delen van schrijfervaringen met anderen en zo leren van feedback.
- Studenten zien zichzelf als redelijk geoefende schrijvers, maar hebben beperkt zelfregulerend vermogen. Ervaren schrijvers kunnen meer en uitgebreider ingaan op hun schrijfproces.
- De schrijfproducten laten goed hun sterke kanten zien, en ook hun beperkingen.
- Gezien deze oordelen is in de course manual een accent komen te liggen op narratieve technieken, stilistische variatie en op genregebruik. De docenten redeneerden dat oefenen in meerdere genres afwisseling in verteltechniek en stijl af kan dwingen en bevorderen.
- Verwacht werd dat meertaligheid (N-N en N-E) mogelijkheden zou bieden en dat is ook uitgekomen. De meeste studenten hadden een meertalige achtergrond en waren in staat tussen talen te switchen en elkaar van creatieve suggesties te voorzien in met name feedback sessies; het (trage) tempo van die sessies en de geconcentreerde vorm gaf goede resultaten.
- Studenten hadden allemaal het gewenste taalniveau en de instelling die paste bij de cursus. De teksten die voor de werving gebruikt werden voldeden dus.
- meer zelfvertrouwen gekregen als schrijver;
- veel technieken bijgeleerd waarmee ze structuur aan hun werk kunnen geven en narratieven kunnen opbouwen in verschillende genres;
- geleerd hoe ze zichzelf en anderen feedback kunnen geven;
- beter leren lezen.
- De afwisseling van kennisoverdracht (in de lectures), plenair aan de slag met kleine opdrachten en feedbacksessies in kleiner gezelschap waren didactisch gezien ideaal.
- Volgens de evaluatie zouden studenten die kennisoverdracht graag nog wat uitbreiden (inspiratiehoek maken met materiaal, lectures verlengen en een pauze toevoegen).
- Uit de peiling die achteraf gedaan werd, valt goed te zien dat studenten door de cursus veel concreter weten met welke schrijftechnieken ze kunnen werken, en dat meer inzicht in het ambachtelijke schrijven ze ook meer zelfvertrouwen heeft gegeven.
- De omvang van de groep zou, als het weer een online cursus is, rond de 10 kunnen blijven, maar ook denkbaar is een hybride vorm. In dat geval kan het aantal cursisten groter zijn dan 10. Als de cursus niet online wordt gegeven, dan is 15 de max. Voordelen van online zijn: internationale groep, break out rooms geven afgeschermde ruimte voor onderlinge feedback in plaats van een volle en rumoerige collegazaal. Nadelen zijn er ook: minder community-vorming dan in collegezaal en minder fysieke ontmoetingen.
Conclusie
Concluderend kan gesteld worden dat de combinatie van self-assessment en het afstemmen van het course manual op dat assessment en op oordelen van de docenten heel goed heeft gewerkt. Studenten werkten aan de zaken die ze zelf wilden ontwikkelen, en omdat de docenten hun sterke en zwakke kanten kenden, kon daar in een sessie en met feedback goed op ingespeeld worden. Deze SoTL grant bood de mogelijkheid om die combinatie op te zetten. Uit de evaluatie kan afgeleid worden dat een vergelijkbare opzet voor de cursus volgend jaar wenselijk is. Ook als dan weer online college gegeven moet worden, zou de afstemming tussen niveau, leerdoelen en course manual optimaal gemaakt moeten worden.